Fleur’s kijk op van A naar B.
Wanneer iemand slechtziend, is ben je al gauw benieuwd naar hoe hij of zij zich van A naar B verplaatst. Dat was dus ook hetgeen waar ik mij direct druk om maakte. “Zal auto rijden nog wel mogelijk zijn?”, “Kan ik nog fietsen?”, “Word lopen überhaupt al moeilijk?”. Mijn zicht ging dusdanig hard achteruit dat ik er amper over na kon denken. Ik was in de veronderstelling dat er vast nog iets mogelijk zou zijn met behulp van hupmiddelen in het auto rijden. Direct na de diagnose werd dit dan ook een veelbesproken onderwerp. Door de medicatie die ik slikte en vervolgens de gentherapie die ik volgde, bleef de hoop aanwezig dat ik dit ooit weer zou kunnen. Inmiddels weet ik wel beter, want mijn zicht heeft tijdens deze jaren geen noemenswaardige vooruitgang geboekt.
Tot december 2018 heb ik gebruik gemaakt van mijn stadsfietsje. Op een bepaald moment merkte ik dat ik hem moeilijk terug kon vinden in een vol geparkeerde fietsenrek, waarop ik besloot om samen met een vriendin mijn fiets een make-over te geven . We spoten mijn fiets in de kleuren roze, geel en groen, met een opvallende sticker op het zadel. “Zo moes het wel lukken”, was de gedachte. Nu mijn fiets goed opviel was dit probleem verholpen, maar naarmate het donkerder en natter werd in de wintermaanden begon ik steeds twijfelachtiger te rijden. Het fietsen op zich ging best oké, maar bij ieder verkeerslicht moest ik stoppen om te controleren of het rood of groen was, en soms reed ik op goed vertrouwen achter de menigte aan. Naar mijn idee was dit geen probleem. Ik kwam immers op de plek van bestemming, al duurde dit vaak wat langer dan voorheen. Mijn omgeving bleef mij wel veel vragen of ik nog fietste, en dat maakte ook dat ik meer begon te twijfelen of deze manier van verplaatsen wel de juiste was. Tot op een gegeven moment mijn fiets ermee ophield. Ik heb mijn fiets niet meer laten maken en heb sindsdien vrijwel alles lopend gedaan. Ik woonde destijds toch in het centrum van Nijmegen, en die keren dát ik nog fietste kon ik ook de campus-bus of de benenwagen nemen.
Het reizen met het openbaar vervoer was al iets waar ik veel gebruik van maakte, zowel tijdens mijn studententijd alsook om regelmatig naar mijn ouderlijk dorp te gaan. Deze route had ik al heel vaak afgelegd en kon ik zonder taststok ook nog maken. Enkel zodra er ineens een treinstoring of perronwijziging was moest ik mensen aanspreken en aangeven dat ik slecht zie. Dit kon nogal eens voor verwarring zorgen bij mensen wanneer je geen stok bij je draagt. Tegenwoordig pak ik deze er vaak voor het gemak wel bij. Doordat ik tevens braille heb leren lezen maak ik veel gebruik van de perronaanduiding op de trapleuningen, met name op vreemde stations. Deze vind je als je de ribbellijnen volgt (en die vergeet ik nog wel eens te volgen). Hierop valt te lezen welk perron er links en rechts ligt wanneer je op het perron aankomt. In combinatie met de apps: perronwijzer, 9292 en OV-info app puzzel ik zo heel mijn reis uit. Meestal helpt mijn Google assistent ook mee wanneer ik vanaf huis naar de bushalte wandel. In veel gevallen spreek ik nog wel iemand aan bij het instappen, met name of ik de juiste trein instap. Bij het zoeken naar de bus is het meestal wel handig om iemand aan te spreken die even voor mij kan blijven kijken of de bus arriveert. Dat zorgt met enige regelmaat voor ongemakkelijke momenten. Ik spreek mensen aan die in de regio onbekend zijn, geen Nederlands spreken, of genieten van hun openbaar dronkenschap. Het is mij zelfs gelukt iemand aan te spreken die doof was: dat moet een hilarisch gezicht zijn geweest. Slechte communicatie gegarandeerd.
Dus inderdaad, met het openbaar vervoer kan ik overal komen, maar het feit dat ik nooit “mijn eerste autootje” zal kopen is en blijft érg zuur. Gelukkig heb ik 4 jaar lang mijn rijbewijs nuttig in kunnen zetten en zelfstandig veel plekken kunnen bezoeken, voor zowel werk als een prachtige vakantie naar Kroatië. Helaas gaat dat niet meer, maar op verschillende plekken komen is gelukkig ook op andere manieren mogelijk. Ik hoop wel ooit nog stiekem een rondje te maken op een verlaten parkeerterrein(met iemand erbij natuurlijk). Dat moet kunnen toch 😉? De laatste keer dat ik auto reed is volledig aan mij voorbij gegaan. Als ik had geweten wat ik nu wist, zou ik veel meer hebben genoten van dat laatste ritje. Maar ondanks het feit dat ik nooit meer door het land zal reizen met de auto, ben ik toch heel erg blij dat ik dit nog heb mogen ervaren. Het had natuurlijk ook zo kunnen zijn dat ik eerder slechtziend was geworden, en daardoor deze ervaring heb moeten missen.
Je zult nu vast denken dat ik veel gebruik maak van het openbaar vervoer, maar mijn zicht is goed genoeg om mobiel te blijven. Het liefst vermijd ik de bus. Zo blijf ik in beweging en in de tijd dat ik bij de bus wacht kan ik al heel wat meters maken. Ik voel mij hierdoor zelfstandig en zal niet snel verdwalen. Tot het moment dat ik samen met iemand ergens naar toe ga. Dan komt het besef dat iemand zich aan mij aan moet passen. Ik moet achterop (de fiets), diegene wil of loopt niet vaak zulke afstanden, of de reis duurt te lang. Dat is en blijft moeilijk te beseffen. Op zulk soort momenten is het wel vervelend om slecht te zien en om te beseffen dat je afhankelijk bent van anderen.
Tijdens een reis van A naar B maakt mijn geheugen veel overuren. Gek genoeg ken ik alle lijnbussen met bijbehorende route en haltes uit het hoofd. Door de tijd die ik (voor mijn werk) veel in de auto doorbracht, heb ik alle snelwegen met knooppunten onthouden en ook mijn topografisch geheugen laat mij niet in de steek. Het duurt alleen wat langer en kost wat meer energie. Uiteindelijk hoop ik met een fiets of stads-step weer wat sneller op eenvoudige plekken in de stad te komen. Al zal mijn wandeltempo je ook verbazen.
Liefs, Fleur